dinsdag 22 december 2015


Tijd ik verdrijf je,
geweest, gedaan, vervlogen
in onvoltooid verleden strijd,
partijdig na hardvochtigheid.

O tijd verblijdt me,
je nam, je neemt en geeft,
wat breng ik jou
als ik-gerichte ik?

Dan roof ik je en zie,
  tijd genoeg oogst haastigheid,
je schrijnt me tijd, want wie wij zijn,
laat zich in duister lezen.

Tijd, je geeft me tijd
van nu tot aan toekomstigheid,
je leert en baart me rozen,
ik beid je en te zijner tijd

heb ik je lief.
Leed is toch altijd tijdelijk tijd?
Heel jij niet alle wonden?
Hoe dan ook tijd 

toon ik respect
en zal ik je niet doden,
tijd is geen geld, nee, tijd is tijd,
hoelang al is spoed geboden?

Want schreiende bruid
het leed van ons land
spiegelt zich in
uw zilveren zweten.

Toon dwaze moeders uw berouw,
veroordeel die smerige oorlog,
opdat uw kind niet zeggen zal:
'Ik heb het niet geweten.'

Delft, 22 september 2003, bewerkt in Rotterdam, 28 november 2015


Slaapmuts ~ Eschscholzia californica


zaterdag 19 december 2015


Net voor het touw haar adem neemt,
voelt zij hoe zwaartekracht
meer vraagt dan zij kan dragen,
stil slaat haar hart de laatste slag te vroeg.

Aan alle einders rook en slagers wassen
zieke handen in geronnen bloed,
geuren zweven mee op kille wind,
die rouw langs grauwe huiden jaagt,

keert weer als lentebries,
liefkoost bange kinderoren
en fluistert zacht, schat
vrede komt, houd moed.


Detail van 'Allegorie op Frederik Hendrik
als vredestichter' van Jan Salomonsz de Bray, 1681